Afstand van erfrechtelijk vruchtgebruik onderworpen aan schenkbelasting

Afstand van erfrechtelijk vruchtgebruik onderworpen aan schenkbelasting

De situatie komt wel meer voor. Eén ouder overlijdt en de langstlevende ouder erft het vruchtgebruik. Na enkele jaren wenst deze ouder om verschillende redenen afstand te doen van het vruchtgebruik. Is deze afstand onderworpen aan schenkbelasting?

Ruling nr. 17001

In een recent gepubliceerde ruling (nr. 17001 dd. 23.01.2017) spreekt VLABEL zich uit over een verzaking van erfrechtelijk vruchtgebruik

In deze ruling oordeelde VLABEL dat artikel 2.8.6.0.1., eerste lid, 1° VCF niet kan worden toegepast op de verzaking van erfrechtelijk vruchtgebruik.

De situatie was de volgende. Een man overleed in 1999 en zijn echtgenote en vier kinderen waren zijn erfgenamen. Op grond van het erfrecht en een gift tussen echtgenoten kwamen enkele onroerende goederen aan zijn echtgenote toe, deels in volle eigendom en deels in vruchtgebruik. De kinderen verkregen deels de blote eigendom van deze goederen.
Ingevolge een schenkingsakte verleden in 2003 bekwamen de kinderen de volledige blote eigendom van deze onroerende goederen. De moeder behield het vruchtgebruik.

Verzaking aan vruchtgebruik

De 86-jarige langstlevende echtgenote wenst vervolgens te verzaken aan haar vruchtgebruik op de onroerende goederen dat zij deels verkreeg uit de nalatenschap van haar echtgenoot en dat zij zich deels had voorbehouden in de schenkingsakte. De reden voor deze verzaking is volgens de aanvragers gelegen in de hoge kostprijs van dringende en noodzakelijke herstellingswerken aan de onroerende goederen.

De aanvragers wensen in hoofdorde bevestigd te zien dat er geen schenkbelasting verschuldigd is. Er is volgens hen geen animus donandi (“begiftigingsinzicht”) en dat er geen sprake is van fiscaal misbruik.

Artikel 2.8.6.0.1., eerste lid, 1° VCF - Vrijstelling wegens eerder betaalde belasting

Ondergeschikt wijzen de aanvragers er op dat er reeds belasting werd betaald. Naar aanleiding van het overlijden betaalden zowel de vruchtgebruiker (langstlevende echtgenote) als de blote eigenaars (kinderen) erfbelasting op hun verkrijging. En bij de schenking werd schenkbelasting betaald op de waarde van de volle eigendom. Zij menen dan ook dat, in zoverre VLABEL tot een schenking zou concluderen, toepassing dient te worden gemaakt van artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF.

Artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF luidt als volgt:

“Er wordt een vrijstelling van de schenkbelasting verleend voor :1° de overeenkomsten houdende schenking van vruchtgebruik aan de blote eigenaar, als de schenkbelasting of de erfbelasting of een soortgelijk recht door de blote eigenaar of door een vorige blote eigenaar, zijn rechtsvoorganger, op de waarde van de volle eigendom is voldaan;”

Geen vrijstelling van schenkbelasting

VLABEL komt tot het besluit dat artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF niet van toepassing is op de verzaking aan het erfrechtelijk vruchtgebruik, doch enkel van toepassing is op de verzaking aan het vruchtgebruik dat de langstlevende zich had voorbehouden bij de schenkingsakte van 2003.

VLABEL oordeelt dat de verzaking van dit erfrechtelijk vruchtgebruik op de onroerende goederen zal worden onderworpen aan schenkbelasting als kan worden aangetoond dat er animus donandi aanwezig is.

In casu stelt VLABEL verder dat de aanvrager niet aantoont dat de voorgenomen verrichting ingegeven zijn door andere dan fiscale motieven. De loutere verklaring dat de lasten van het vruchtgebruik te hoog waren omdat de goederen aan dringende en noodzakelijke renovatiewerken toe zijn, werd niet weerhouden als niet-fiscaal motief. Het betrof immers werken die sowieso ten laste waren van de blote eigenaars en niet van de vruchtgebruiker.

Vermoeden van schenking

Dit is toch wel erg verregaand. Het komt er eigenlijk op neer dat VLABEL vermoedt dat er een animus donandi achter de verzaking gaat. De belastingplichtige moet - in de visie van VLABEL - dus bewijzen dat er geen animus donandi is en andere dan niet fiscale motieven. Hoe dan ook was er in de voorliggend geval geen sprake van animus donandi of fiscaal misbruik. Een 86-jarige die niet alle kosten van de verbouwingswerken wil dragen (die overigens niet alleen haar toekomen) in combinatie met de verplichting van dergelijke verbouwingswerken (concrete opvolging) doet geen afstand vanuit een animus donandi, maar louter en alleen omdat zij de rechten en plichten als vruchtgebruiker niet meer wil dragen.

Toch komt deze beslissing niet als een verrassing, gezien ze in lijn ligt met de ruling nr. 16050. Probleem is alleen dat deze ruling o.i. contra legem is.

Ruling nr. 16050 inzake zuivere en eenvoudige verzaking recht van vruchtgebruik

In de voorafgaande beslissing nr. 16050 dd. 14 november 2016 benadrukte VLABEL dat “een zuivere en eenvoudige verzaking aan het recht van vruchtgebruik (...) een eenzijdige rechtshandeling is die geen evenredige registratiebelasting opeisbaar maakt”. VLABEL voegde er echter aan toe dat “de Administratie kan evenwel aantonen (...) dat de afstand van vruchtgebruik met begiftigingsinzicht werd gedaan”. VLABEL vervolgt “indien er sprake is van animus donandi tussen de verzaker en de blote eigenaar(s), valt de verzaking onder de toepassing van de schenkbelasting”.

Voor meer informatie over de feiten die aanleiding gaven tot deze ruling verwijzen wij graag naar onze bijdrage van 28 december 2016.

Omkering bewijslast

Opmerkelijk was wel dat VLABEL stelde dat “De aanwezigheid van animus donandi wordt vermoed als de begunstigden van de verzaking in de akte tussenkomen en/of als de verzaking voorafgegaan of gevolgd wordt door een andere rechtshandeling waarbij de verzaking een fiscaal voordeel oplevert voor deze andere rechtshandeling en waarbij de verzaker geen ander motief dan een fiscaal motief heeft om te verzaken. De waarachtigheid van de niet-fiscale motieven moet aangetoond worden door de verzaker.”

In deze gevallen wordt de bewijslast dus omgekeerd. Geheel ten onrechte trouwens. Immers wordt een schenking civielrechtelijk gezien nooit vermoed. De fiscale wet wijkt bovendien niet van dit principe af, zodat deze beslissing van VLABEL contra legem is.

Conclusie

Wanneer we deze recente ruling nr. 17001 samen lezen met de ruling met nr. 16050 dan kunnen wij enkel concluderen dat de akte afstand van vruchtgebruik dient te worden vastgelegd in een eenzijdige (neutrale) akte (zonder tussenkomst van de begunstigde). Maar VLABEL vermoedt wel eens dat er een schenking is en aanvaardt niet dat er geen schenking is als er geen valabele niet-fiscale motieven zijn. Concludeert VLABEL toch dat de afstand dient te worden gekwalificeerd als een schenking (op basis van een vermoeden) dan zullen de begunstigden van de verzaking van een erfrechtelijk vruchtgebruik zich niet kunnen beroepen op artikel 2.8.6.0.1, eerste lid, 1° VCF. En als de afstand wordt gedaan in een akte die niet wordt geregistreerd in België, dan speelt artikel 2.0.7.1.0.7 VCF.



Terug naar overzicht